Het zetmeel in een graankorrel is het reservevoedsel voor het jong plantje in de eerste levensfase. Het zetmeel bestaat uit grote suikermoleculen, die echter niet direct gebruikt kunnen worden. Hiervoor zijn
enzymen nodig, die ook in de
graankorrel aanwezig zijn. Onder bepaalde omstandigheden worden de
enzymen geactiveerd en kan het zetmeel, door het jonge plantje, gebruikt worden als energiebron.
Scheikundig gezien is het zetmeelmolecuul een polysacharide, dat bestaat uit een lange keten van
glucosemoleculen; (C
6H
10O
5)
n.
Deze lange suikermoleculen zijn niet direct bruikbaar als voedsel voor de
gist. Hiervoor moet het zetmeel eerst worden omgezet in
vergistbare suikers door middel van
enzymen, die reeds in de
mout aanwezig zijn.
Vertalingen voor zetmeel
- Duits: Stärke, Stärkemehl
- Engels: starch
- Frans: amidon / fécule
- Grieks: amylum
- Latijns: amylum
- Portugees: amido / fécula
- Spaans: almidón / fécula
- Zweeds: tärkelse
Links naar
Referenties