Een zoetstof is een stof dat
zoet smaakt. Dit hoeven niet persé suikers (
suikeralcoholen) te zijn, maar kunnen ook andere producten zijn, die net als
suiker, door de tong als
zoet worden ervaren.
Er zijn twee soorten zoetstoffen: intensieve en extensieve; intensieve zoetstoffen zijn
zoeter dan
suiker, terwijl extensieve zoetstoffen juist minder
zoet zijn.
- Voorbeelden van intensieve zoetstoffen; aspartaam, sacharine (E954), cyclamaat, acesulfaam-K, sucralose, thaumatine, neohesperidine, stevioside, glycyrrhizinezuur. Dit zijn meest zoetstoffen die geen of zeer weinig energie leveren. (Veelal gebruikt in dieet-producten)
- Voorbeelden van extensieve zoetstoffen; sorbitol, xylitol, fructose
De zoetstoffen kunnen ook onderverdeeld worden in natuurlijke zoetstoffen en kunstmatige zoetstoffen.
- Natuurlijke zoetstoffen zijn suikers als glucose, fructose, lactose, maltose, sacharose en honing. Andere natuurlijke zoetstoffen zijn de suikerbevattende complexe stoffen, zoals stevia (truvia). Onder de natuurlijke zoetstoffen vallen ook polyolen, zoals sorbitol, maltitol, mannitol en xylitol. Deze stoffen worden deels natuurlijk en deels synthetisch vervaardigd.
Daarnaast zijn er ook eiwitten (bijvoorbeeld thaumatine) die
zoet smaken.
- Voorbeelden van kunstmatige zoetstoffen zijn aspartaam, cyclamaat en sacharine.
Taalkundig
- woordvorm: vrouwelijk zelfstandig naamwoord
- lettergrepen: zoet - stof
- enkelvoud: de zoetstof
- meervoud: zoetstoffen
- verkleinwoord: zoetstofje, zoetstofjes
Vertalingen
- Duits: Süßstoff (die ~)
- Engels: sweetener
- Frans: édulcorant
- Italiaans: edulcorante
- Spaans: edulcorante
- Zweeds: sötningsmedel
Links naar
Referenties